Geschiedenis Spelleken van Ulenspiegel en Hopla
Jef Contryn introduceerde figurentheater in Mechelen. In de draaikolk van nieuwe artistieke tendensen startte hij in 1942 met zijn Spelleken van Ulenspiegel, naar het model van theatermaker Anton Kaster. Samen met Fritz Wortelmann maakte hij de belangrijkste voorstelling van dit gezelschap, Bastien en Bastienne, naar een jeugdopera van W.A. Mozart. In 1948 richtte Jef Contryn met zijn zoon Louis theater Hopla op, waarmee ze overal in Vlaanderen succes oogsten, zowel bij kinderen als bij volwassenen. Vanaf de eerste bestaansjaren van de televisie werkten ze voor dit nieuwe medium. Daarna traden ze op bij de Wereldtentoonstelling van 1958. Gerard Walschap schreef voor Hopla het satirische stuk Piet met den houten kop. Van Herman Teirlinck brachten ze een bewerking van het middeleeuwse Esbattement van de appelboom. De Contryns gingen nieuwe uitdagingen aan met El Retablo de Maese Pedro, op muziek van de Spaanse componist De Falla. Louis Contryn gaf later gestalte aan een serie figuren die voor lange tijd het Mechelse poppentheaterlandschap gingen beheersen: Tijl, Luppe, Baas en Firmin. Vanaf 1964 zetten de Contryns het figurentheaterverhaal in Mechelen verder met het gezelschap het Mechels Stadspoppentheater.
Enkele topstukken uit de collectie
De collectie bevat 53 poppen van de periode van Spelleken van Ulenspiegel (1942-1948) uit producties als Bastien en Bastienne, Visselke Timpeltee en De clute van nu noch. Uit de periode van Hopla (1948-1964) werden er 294 poppen bewaard uit producties als Piet met de houten kop, Reynaert De Vos en Peter en de wolf. In de brochure die werd samengesteld ter gelegenheid van de tentoonstelling Confrontaties in het figurentheater worden enkele poppen uit de collectie van Spelleken van Ulenspiegel en Hopla uitgebreid besproken. We selecteerden een paar fragmenten die de waarde en verscheidenheid van dit erfgoed weerspiegelen, voor meer informatie over de collectie klik hier:
“Spelleken van Ulenspiegel maakte gebruik van wat men ‘klassieke marionetten’ kan noemen. Ze zijn 60 cm groot en kunnen de basisbewegingen van de mens nabootsen. Erg soepel zijn ze niet. Zo draaien de hoofden bijvoorbeeld erg stroef. De benen maken mooie, gracieuze bewegingen maar kunnen niet gespreid worden. Deze marionetten kunnen gaan zitten maar niet hurken. De armen zijn uit textiel en beweegbaar. De poppen werden voornamelijk gebruikt in ‘praatstukken’ met weinig actie.”
(Uit: brochure die werd samengesteld ter gelegenheid van de tentoonstelling Confrontaties in het figurentheater in het Museum Hof van Busleyden te Mechelen, 2 juni t.e.m. 25 september 2005. De catalogusteksten werden aangeleverd door Roel Daenen, Paul Contryn, Louis Contryn en Willem Verheyden.)
“De poppen die Het Firmament van Harro Siegel bezit, zijn kopieën (in kunststof en in hout) die tijdens de Tweede Wereldoorlog gemaakt werden. Het Nationaal-Socialisme moedigde het ‘volkseigen karakter’ in de kunst aan. Harro Siegel had een reeks gemaakt met de bedoeling die op grote schaal te verspreiden in scholen, bij jeugdbewegingen en voor iedereen die in het poppenspel geïnteresseerd was. De reeks omvat o.a. een Kasper, een Gretel, een grootmoeder, een dame met zwart hoedje, een rover, heks, kok en lakeien, een koningin, een prinses, koningen en duivels. Daarnaast is er een politieagent, een jongetje, politieke figuren en een karikaturale voorstelling van een jood. Deze laatste pop bracht Siegel na de Tweede Wereldoorlog in nauwe schoentjes.”
(Uit: brochure die werd samengesteld ter gelegenheid van de tentoonstelling Confrontaties in het figurentheater in het Museum Hof van Busleyden te Mechelen, 2 juni t.e.m. 25 september 2005. De catalogusteksten werden aangeleverd door Roel Daenen, Paul Contryn, Louis Contryn en Willem Verheyden.)
Collectie tentoongesteld en geïnventariseerd
Stukken uit deze collecties waren te zien op de tentoonstellingen Bedverhalen in het Kasteel (2008) en Confrontaties in het figurentheater (2005). In 2015 werden enkele stukken tentoongesteld in de tentoonstelling Poppen op de Rode Loper (Gent, 18 t.e.m. 26 juli) en een expo naar aanleiding van 50 jaar DE MAAN (Mechelen, najaar 2015).
De collectie werd enkele jaren bewaard door Het Firmament (nu: CEMPER), vooraleer de poppen een definitief onderkomen vonden. Bij de herbestemming werd de collectie opgesplitst:
- In het Huis van Alijn vonden onderdak:
- Reeksen/producties Spelleke van Ulenspiegel: Mieke Miserie, Genoveva van Brabant, Nu Noch
- Reeksen/producties HOPLA: De Klute van Nu Noch, Faust, een deel van Visselke Timpeltee, een kleine basisreeks (poppen die voor verschillende producties werden gebruikt) en een basisreeks dieren (idem)
De poppen zullen hier raadpleegbaar zijn voor het publiek nadat ze geïnventariseerd worden.
- De volgende reeksen/producties werden herbestemd naar het Hof van Busleyden:
- Spelleke van Ulenspiegel: Bastien & Bastienne, het grootste deel van Visselke Timpeltee, Reinaert de Vos, Tijl Uilenspiegel
- HOPLA: Tijl Uilenspiegel, Basisreeks De Fanfare, Janneke & Mieke, Reinaert De Vos, El Retablo de Maese Pedro
- Een kleiner deel van HOPLA werd herbestemd naar het Museum Kunst en Geschiedenis (KMKG-MRAH). Het gaat om de reeksen Harro Siegel standaardreeks en Piet met den Houten Kop (ca. 30 poppen in totaal).
Meer informatie over deze herbestemmingen vind je hier.
Trefwoorden
Kostuums, objecten of toestellen, Theaterpoppen
1900-1945, 1945-1980
Mechelen, Vlaanderen (gewest)